In deze inleiding lichten we de aanpassingen van het financieel meerjarenperspectief na het vaststellen van de perspectiefnota 2018 toe.

Meerjarige uitgangspunten
Voordat wij dieper ingaan op de wijzigingen ten opzichte van de perspectiefnota 2016 lichten we in het kort de meerjarige uitgangspunten toe.

Inkomsten
Voor de indexering van de inkomsten hebben we bij de begroting 2014 afgesproken om ook te kijken naar de verwachte indexering in de komende jaren. Leidend voor onze prognose is de verwachting van het Centraal Plan Bureau (CPB) over het consumentenprijsindexcijfer (CPI).

Raming begroting 2017

Raming begroting 2018

Aanpassing

2016

0,40%

prognose

0,30%

werkelijk

-0,10%

2017

0,45%

prognose

1,50%

prognose

 1,05%

2018 e.v. jaren

1,00%

prognose

1,50%

prognose

 0,50%

Op basis van bovenstaande cijfers moet een correctie plaatsvinden over 2016 en 2017. Bij de begroting 2016 en 2017 hebben we een index toegepast van resp. 0,40% en 0,45%, waar het CPB nu uitgaat van respectievelijk 0,30% en 1,50%. Dit betekent dat er een correctie moet plaatsvinden van 0,95%. Dit verwerken we in de begroting 2018, omdat we de tarieven voor 2016 en 2017 niet meer kunnen wijzigen. De indexering van 2018 komt daarmee uit op 2,45% (1,50% + correctie voorgaande jaren 0,95%). Voor de jaren na 2018 gaan we uit van een indexering van 1,50%.

Uitgaven
Voor de out of pocket kosten hebben wij vanaf de begroting 2012 de middelen voor indexering op één centrale post geraamd. Bij de jaarrekening 2012 hebben we afgesproken om hiervoor een percentage van 0,5% te hanteren.

Bijdrage ABG
De bedrijfsvoering is met ingang van 2016 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling ABG. In de begroting van de ABG zijn de volgende uitgangspunten toegepast.

2018

2019

2020

2021

Indexering salarissen

2,00%

0,00%

0,00%

0,00%

Indexering uitgaven

1,00%

0,00%

0,00%

0,00%