Bij de samenstelling van de beleidsnota “Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2010” heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de mogelijke risico’s die de gemeente in algemene zin kan lopen. De cijfers worden meerdere malen per jaar geactualiseerd. Ook voor de begroting 2018 is hier opnieuw kritisch naar gekeken. De doorkijk op het totaal van alle risico’s geeft een objectief beeld voor een minimaal aan te houden buffer. We merken op dat de gevolgde methode van inschatting (kansberekening) van risico’s, inhoudt dat deze risico’s feitelijk niet te kwantificeren zijn. Zodra de risico’s reëel te kwantificeren zijn, is er sprake van een verplichting en moet een toereikende voorziening worden gevormd. Ten opzichte van andere jaren hebben wij de inschatting van de risico’s niet jaarlijks gelijk gehouden. Door actieve risicobeheersing kunnen wij het risicobedrag verlagen. Daarnaast verlagen grondverkopen ook het risicobedrag. Wij komen hierop terug in de meerjarige doorkijk, die later in deze paragraaf wordt gepresenteerd.

Begroting 2018

Max. risico

Kans %

Uitkomst

Programma 0 Bestuur en ondersteuning

25.131.128

10,01%

2.516.845

Programma 1 Veiligheid

10.600.000

5,31%

562.500

Programma 2 Verkeer en vervoer

1.650.000

12,73%

210.000

Programma 3 Economie

1.000.000

10,00%

100.000

Programma 4 Onderwijs

0

0,00%

0

Programma 5 Sport, cultuur en recreatie

1.600.000

7,84%

125.500

Programma 6 Sociaal domein

2.375.000

20,21%

480.000

Programma 7 Volksgezondheid en milieu

2.350.000

7,87%

185.000

Programma 8 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing (VHROSV)

1.645.000

25,38%

417.500

Grondexploitatie (als aanvulling op programma's 3 en 8)

37.563.891

19,57%

7.349.526

Totaal programma's

83.915.019

14,24%

11.946.871

Het "gemiddelde" kanspercentage per programma / paragraaf is het resultaat van de kansberekeningen van alle risico's per (deel)product. Het totaal gemiddelde kanspercentage is 14,24%. Wanneer we hierin een splitsing aanbrengen tussen grondexploitatie en algemene dienst, dan bedraagt het gemiddelde kanspercentage, respectievelijk 19,57% en 9,92%. Ten opzichte van de risico’s zoals ingeschat bij de jaarrekening 2016 is de totale uitkomst van geschatte risico’s afgenomen met € 488.459 (was € 12.435.330). De grootste veranderingen ten opzichte van de jaarrekening 2016 worden hieronder opgesomd:

  • Het risico voor de ambtenarenhypotheken is met € 190.000 gedaald als gevolg van extra aflossingen die zijn gedaan;
  • Het risico van bovenmatige kosten, aansprakelijkheidsstellingen en verzakkingen als gevolg van werkzaamheden met groot materieel in de openbare ruimte (onderhoud en investeringen) is verlaagd met € 325.000;
  • Het risico voor aansprakelijkheid in een lopende ruimtelijke procedure is verhoogd met € 156.000;
  • Het risico waarbij de rijksbijdrage voor het WWB inkomensdeel niet toereikend is in verhouding tot de uitgaven, is gestegen met € 100.000;
  • De risico´s gelegen in de sfeer van de uitvoering van taken van ambtenaren (intern fouten / wanprestatie/ regelgeving) is gedaald met € 250.000;
  • Overige risico’s € 21.000 gestegen.